ART. 1 De deelnemers dienen zich te schikken naar de raadgevingen van de groepsleiders. Deze zijn te herkennen aan hun driekleurige armband.
Tijdens de rit wordt geen tegenspraak geduld.
ART. 2 In de groep wordt er met twee naast elkaar gereden. Op aangeven van de baankapitein zal er echter achter elkaar worden gereden en dit op plaatsen waar de veiligheid niet meer toelaat om nog naast elkaar te rijden.
ART. 3 Bij weersveranderingen tijdens de rit beslist het bestuur wat er gaat gebeuren. Er kan, buiten het aantrekken van regenkledij, ook gekozen worden voor een kortere weg naar huis.
ART. 4 Bij pech dient men onmiddellijk in de volgwagen te stappen.
Probeer eveneens zo snel mogelijk naar rechts uit te wijken om te stoppen.
ART. 5 Tijdens de fietstochten wordt er in groep gereden.
Bij de bergritten wordt er boven op iedere zwaardere helling gewacht op de achterblijvers.
Deze achterblijvers geven dan ook het sein wanneer er terug kan vertrokken worden.
ART. 6 Om een normale snelheid tijdens de rit te kunnen handhaven, is regelmatig deelnemen noodzakelijk.De regels van de fair-play eisen dat een ongeoefend lid zich niet aanmeldt voor een zware of lange rit.
ART. 7 Zonder voorafgaandelijke toelating mogen de leden de groep ook niet verlaten om vooruit te gaan rijden of het tempo op te drijven.
Het achterblijven zonder reden is eveneens uit den boze.
ART, 7bis Indien er toelating gegeven wordt, zoals bij zware beklimmingen, om vooruit te rijden, dienen de verkeersregels van de Belgische wetgeving toegepast te worden door degene die de groep verlaat.
De wegkapiteins kunnen hierbij, bij gebeurlijke ongevallen, niet verantwoordelijk gesteld worden.
ART. 8 Elk lid dat aan de start verschijnt, wordt verondersteld op de hoogte te zijn van de
moeilijkheidsgraad van de rit.
ART. 9 De aangegeven uren van vertrek dienen stipt gerespecteerd te worden.
ART. 10 Elk lid dient voldoende zelftucht op te brengen om het de groepsleiders en de mensen die het tempo aangeven zo gemakkelijk mogelijk te maken.
ART. 11 Indien één of meerdere leden regelmatig door inbreuken of wangedrag de goede geest van de club zouden schaden, behoudt het bestuur zich het recht een schorsing of uitsluiting uit te spreken.
ART. 12 Elk lid is verplicht, bij deelname aan een rit georganiseerd door de vereniging, een helm te dragen.
ART. 13 E-bikers dienen zich aan de verkeersregels te houden conform de Belgische wetgeving en VWB http//www.wegcode.be/wetteksten/secties/kb/wegcode/109-art9
ART. 14 In onderling overleg is beslist dat de club geen speed pedelecs toelaat.
Alleen koersfietsen met elektrische ondersteuning zijn toegelaten.
LID WORDEN? download hier de PDF versie
|